De God die alles weet, maar niemand dwingt
(Gods weten en Gods wil – volmaakte harmonie)
Waarom dit stuk hier staat
In het dagelijks leven help ik mensen met heel gewone dingen — riolen doorspuiten, verstoppingen oplossen, problemen verhelpen waar niemand vrolijk van wordt.
Dat doe ik met plezier en inzet, want het is goed werk.
Maar er is iets dat voor mij nog veel belangrijker is dan mijn beroep: het Evangelie van Jezus Christus.
Die boodschap heeft mijn leven veranderd, en die wil ik graag delen.
Want wat heb je eraan als alles in huis weer doorstroomt, maar je hart nog geblokkeerd blijft?
Daarom deel ik hier iets wat verder gaat dan werk of techniek — iets eeuwigs.
De Bijbel laat zien dat God alles weet, en toch ieder mens oprecht uitnodigt om te geloven.
Dat is geen tegenstelling, maar een wonder.
Want in dat samenspel van Gods weten en onze keuze ligt de kern van het Evangelie:
dat ieder die gelooft in de Heere Jezus Christus, eeuwig leven heeft.
Wilt u weten wat dat Evangelie precies inhoudt?
Ik heb het hier helder uitgelegd, rechtstreeks uit de Bijbel
Gods weten en Gods wil – volmaakte harmonie
Er is geen onderwerp dat de menselijke rede zo uitdaagt als het samenspel tussen Gods alwetendheid en de vrije wil van de mens.
De één zegt: “Als God alles weet, dan is alles al vastgelegd.”
De ander vreest dat als de mens werkelijk vrij kan kiezen, Gods plan dan zou wankelen.
Maar beide gedachten missen het wonderlijke evenwicht dat de Schrift zelf laat zien:
God weet alles, en toch kiest de mens werkelijk.
Er is geen tegenspraak — er is volmaakte harmonie.
“De verborgen dingen zijn voor den HEERE, onzen God; maar de geopenbaarde zijn voor ons en voor onze kinderen…”
— Deuteronomium 29:29
Wij kunnen de diepte van Gods raad niet doorgronden, maar wij mogen de schoonheid ervan zien. Wat voor ons een mysterie lijkt, is in Hem volmaakte orde. God is niet in strijd met Zichzelf. Wat Hij weet, beperkt onze wil niet; en wat wij kiezen, doorkruist Zijn plan niet.
De uitnodiging van de menskant
Stel je een trein voor die vertrekt naar de hemel.
Boven de ingang van het station hangt een groot bord:
“Ieder die wil, kome.”
— Openbaring 22:17
Iedereen wordt uitgenodigd. Niemand is uitgesloten.
Dat is de menselijke verantwoordelijkheid.
Jij beslist of je dat kaartje — het geloof — aanneemt of niet.
Het aanbod is oprecht, onbeperkt, en genadig.
Maar zodra je instapt, de trein vertrekt en je achteromkijkt,
zie je aan de binnenkant van de poort een ander bord hangen:
“Uitverkoren van vóór de grondlegging der wereld.”
— Efeze 1:4
Dan valt het licht van de eeuwigheid op de reis die je zojuist begon.
God wist van eeuwigheid wie zou geloven — dat is Zijn voorkennis.
En Hij verkiest dat ieder die gelooft behouden zal worden — dat is Zijn verkiezing.
Zo ontmoeten Gods weten en menselijke keuze elkaar in één punt: het geloof in Christus.
Gods weten – Zijn volmaakte voorkennis
De Schrift spreekt helder over Gods alwetendheid.
- “Groot is onze Heere, en van grote kracht; Zijn verstand heeft geen getal.” — Psalm 147:5
- “Bekend is Gode van eeuwigheid al Zijn werken.” — Handelingen 15:18
- “Er is geen schepsel onzienlijk voor Hem, maar alle dingen zijn naakt en geopend voor de ogen Desgenen, met Welken wij te doen hebben.” — Hebreeën 4:13
God weet alles — verleden, heden en toekomst.
Hij weet wat mensen zullen denken, zeggen en doen.
Maar Zijn weten dwingt niets af.
Hij wist dat Adam zou zondigen, maar Hij dwong Adam niet.
Hij wist dat Judas Hem zou verraden, maar Judas koos dat zelf.
Zijn weten beschouwt wat er zal gebeuren; het veroorzaakt het niet.
Kennis is niet gelijk aan macht of controle.
Je kunt weten dat morgen de zon zal opgaan...
maar jouw weten laat haar niet opkomen.
Je kunt weten dat de herfst zal komen...
maar jij veroorzaakt geen enkel blad dat valt.
Zo weet God alles wat mensen zullen doen,
maar Hij dwingt hun keuzes niet af.
Weten is passief — het aanschouwt wat zal gebeuren.
Handelen is actief — het brengt iets teweeg.
Gods weten is volmaakt, maar niet dwingend.
Hij ziet het einde vanaf het begin,
toch laat Hij de mens vrij kiezen binnen Zijn volmaakte plan.
Gods wil – Zijn heilige verlangen
“Want dit is goed en aangenaam voor God, onzen Zaligmaker; Welke wil, dat alle mensen zalig worden, en tot kennis der waarheid komen.”
— 1 Timotheüs 2:3–4
“De HEERE heeft geen lust aan den dood des goddelozen, maar daarin, dat de goddeloze zich bekere en leve.”
— Ezechiël 33:11
God wil dat alle mensen behouden worden.
Hij nodigt ieder mens oprecht uit, maar dwingt niemand.
Echte liefde laat ruimte voor keuze.
Zijn wil is goed, heilig en genadig.
Hij verkiest niet willekeurig, maar in overeenstemming met geloof:
Wie gelooft in de Zoon, heeft het eeuwige leven (Johannes 3:16).
Gods weten bepaalt niet wie mag geloven;
Zijn wil bepaalt dat wie gelooft, zalig wordt.
Zijn weten omringt de keuze; Zijn wil geeft haar betekenis.
De harmonie van weten en willen
Hier ligt het wonder:
God weet wat er zal gebeuren,
de mens kiest werkelijk,
en toch past alles samen in Gods volmaakte plan.
“Want God is het, Die in u werkt beide het willen en het werken, naar Zijn welbehagen.” — Filippenzen 2:13
Zijn weten beperkt niet de vrijheid van de mens;
Zijn wil verstoort niet de werkelijkheid van menselijke keuze.
God is niet een toeschouwer, maar ook niet een dwinger.
Hij is de soevereine Heer, Die alles weet, alles leidt, en toch de mens vrij laat om te geloven.
De vrije wil en menselijke verantwoordelijkheid
Vanaf het begin roept God de mens op tot keuze:
- “Kiest u heden, wien gij dienen zult.” — Jozua 24:15
- “Indien gij willig zijt en hoort, zo zult gij het goede dezes lands eten.” — Jesaja 1:19
- “En gij wilt tot Mij niet komen, opdat gij het leven moogt hebben.” — Johannes 5:40
- “En die dorst heeft, kome; en die wil, neme het water des levens om niet.” — Openbaring 22:17
Elke oproep tot bekering, elke waarschuwing, elk gebod veronderstelt dat de mens kan kiezen.
Zonder vrije wil zou de Bijbel haar morele inhoud verliezen.
Zonde, bekering, liefde, gehoorzaamheid — al deze woorden hebben alleen betekenis als er werkelijk gekozen kan worden.
God spreekt niet tegen marionetten.
Zijn Woord is geen toneelstuk, maar waarheid gericht aan mensen met verantwoordelijkheid.
De mens kan gehoorzamen of weigeren — en draagt de gevolgen van zijn keuze.
En ook voor de gelovige blijft die verantwoordelijkheid bestaan.
Paulus schrijft:
“Want wij allen moeten geopenbaard worden voor den rechterstoel van Christus,
opdat een iegelijk wegdrage, hetgeen door het lichaam geschied is, naar dat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad.” — 2 Korinthe 5:10
Deze rechterstoel van Christus is niet een oordeel over zonde — die is voor eeuwig geoordeeld aan het kruis — maar een beoordeling van werken: een rechtvaardige en persoonlijke afrekening van wat de gelovige met zijn vrijheid heeft gedaan.
Het loon of verlies dat daaruit volgt, toont hoe werkelijk en betekenisvol onze keuzes zijn.
Dat oordeel heeft alleen zin als mensen vrij konden handelen.
God rekent rechtvaardig, omdat Hij rechtvaardig geschapen heeft.
De mens is verantwoordelijk voor zijn daden,
en de gelovige zal verantwoording afleggen voor hoe hij zijn leven heeft geleid in Christus.
De dwaasheid van fatalisme
Sommigen zeggen:
“Als God toch alles weet, waarom zou ik dan nog geloven?”
Maar niemand zegt:
“Als God weet dat ik zal eten, hoef ik niet te eten.”
Iedereen handelt dagelijks alsof keuzes ertoe doen.
We werken, plannen, hopen, en verlangen —
omdat we diep vanbinnen weten dat onze beslissingen gevolgen hebben.
Opmerkelijk is dat dit zogenaamde “argument” tegen verantwoordelijkheid
bijna uitsluitend opduikt wanneer het over geloof gaat.
Bij alles wat met het dagelijks leven te maken heeft — eten, werken, sparen, reizen —
neemt niemand zijn toevlucht tot zulke fatalistische redeneringen.
Maar zodra het om geloof in Christus gaat,
komen ineens de excuses:
“Ik kan niet geloven, ik heb geen vrije wil, God moet het doen.”
Alsof Gods weten dan ineens een vrijbrief wordt voor ongeloof.
Wie werkelijk denkt dat Gods weten het leven zinloos maakt,
zou — als hij consequent was — moeten ophouden met leven.
Want waarom eten, werken of hopen, als niets uitmaakt?
En toch leeft iedereen verder,
want ieder mens weet diep vanbinnen: mijn keuzes doen ertoe.
Gods alwetendheid is geen excuus voor ongeloof,
maar juist de grond van zekerheid.
Hij zegt niet:
“Wacht af wat Ik doe,”
maar:
“Geloof in den Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden.” — Handelingen 16:31
God weet alles, maar Hij dwingt niemand.
Zijn weten neemt onze verantwoordelijkheid niet weg —
het maakt haar juist werkelijk en eeuwig belangrijk.
Zonder vrije wil stort de hele Schrift in
Stel dat de mens werkelijk géén vrije wil zou hebben —
wat zou er dan van de Schrift overblijven?
Dan valt het hele morele en geestelijke bouwwerk van Gods Woord in elkaar.
Want als de mens niets kan kiezen,
dan zijn alle oproepen, waarschuwingen en beloften in de Bijbel niets meer dan toneelspel.
Nog absurder is de tussenweg die sommigen voorstellen:
de mens kan álles kiezen — behalve op het gebied van geloof.
Dat is juist het omgekeerde van Bijbelse logica: het belangrijkste, meest moreel-betekenisvolle besluit
zou als enige géén echte keuze zijn. Nog gekker wordt het niet.
Denk er scherp over na:
- Als de mens geen keuze heeft, verliest zonde haar betekenis — want wie zou dan schuldig zijn?
- Bekering wordt een farce — want niemand kan zich werkelijk afkeren van iets wat hij nooit koos.
- Geloof is dan geen daad van vertrouwen, maar een gedwongen reactie.
- Gehoorzaamheid en liefde verliezen hun waarde — want gedwongen liefde is geen liefde.
- Gods oordeel wordt onrechtvaardig, want hoe kan Hij iemand oordelen die nooit iets kón kiezen?
Dan zouden de oproepen van Mozes, de waarschuwingen van de profeten,
de roepstem van Jezus — “Volg Mij” — en de aansporingen van Paulus
allemaal zinloos zijn.
De hele Bijbel, van Genesis tot Openbaring,
veronderstelt dat de mens een echte keuze heeft.
Zonder die keuze is het Woord van God niet langer een boodschap van waarheid,
maar een toneel van dwang.
Zo’n idee logenstraft niet alleen de Schrift,
het ontneemt God Zelf Zijn rechtvaardigheid.
Want een God die mensen straft voor iets wat zij nooit konden kiezen,
zou niet heilig zijn — Hij zou onrechtvaardig zijn.
En dat is onmogelijk, want:
“Hij is een Rots, Wiens werk volkomen is; want al Zijn wegen zijn oordeel.” — Deuteronomium 32:4
Daarom is de vrije wil geen bedreiging voor Gods soevereiniteit,
maar juist het bewijs van Zijn rechtvaardigheid.
Zij is de grond waarop Zijn Woord betekenis heeft,
en waarop Zijn liefde werkelijk liefde is.
En precies dáárin zien we Gods ongeëvenaarde grootheid:
Hij is zo geniaal, dat Hij alles weet, en toch vrije wil toelaat —
en nog steeds heeft Hij de volledige controle.
Dat is geen tegenspraak, maar volmaakte goddelijke harmonie:
de Schepper Die zowel de toekomst kent als de vrijheid van de mens respecteert,
zonder één ogenblik Zijn macht te verliezen.
Zó groot is God.
En omdat Hij zó groot is, spreekt Hij waarachtig.
Zijn woorden zijn geen schaduw van waarheid, maar waarheid Zelf.
Waarheid die niet te buigen is
De Schrift zegt herhaaldelijk dat God wil dat mensen behouden worden.
Dat is geen beeldspraak, maar Gods eigen uitgesproken wil.
“Want dat is goed en aangenaam voor God, onzen Zaligmaker;
Welke wil, dat alle mensen zalig worden, en tot kennis der waarheid komen.”
— 1 Timotheüs 2:3–4
“De Heere vertraagt de belofte niet, gelijk enigen dat traagheid achten,
maar is lankmoedig over ons, niet willende dat enigen verloren gaan,
maar dat zij allen tot bekering komen.”
— 2 Petrus 3:9
Als iemand zegt dat God dat eigenlijk niet écht wil,
dan zegt hij dat God niet meent wat Hij Zelf verklaard heeft.
Maar dat is onmogelijk — want de Bijbel zegt:
“God is geen man, dat Hij liegen zou,
noch eens mensenkind, dat Hem iets berouwen zou.”
— Numeri 23:19
God liegt niet. Hij kan niet liegen.
“Opdat door twee onveranderlijke dingen,
in welke het onmogelijk is, dat God liege,
wij een sterke vertroosting zouden hebben.”
— Hebreeën 6:18
Wanneer God zegt dat Hij wil dat mensen behouden worden,
dan is dat waar — volkomen waar.
Zijn Woord is niet dubbelzinnig of verborgen; het is helder en oprecht.
Hij nodigt ieder mens uit met heilige ernst en met echte genade.
Wie die uitnodiging verwerpt, verwerpt niet slechts een aanbod,
maar de Waarheid Zelf, Die spreekt.
Daarom is dit geen verschil van mening tussen mensen,
maar een toetssteen van geloof:
Geloof jij dat God meent wat Hij zegt?
Want als God het niet werkelijk zou menen,
dan zou Hij liegen —
en God kan niet liegen.
Dat is het vaste fundament van alles:
Gods Woord is waar, omdat Hij waarachtig is.
Daarom kunnen wij geloven, hopen en rusten:
Zijn uitnodiging is echt, Zijn genade is oprecht,
en Zijn wil is heilig, goed en waar.
En juist dáárom is Gods lankmoedigheid zo ontroerend.
Hij liegt niet over Zijn verlangen dat mensen behouden worden.
Hij wacht werkelijk, met geduld en goedertierenheid,
omdat Zijn uitnodiging oprecht is.
De schoonheid van Gods lankmoedigheid
“De Heere … is lankmoedig over ons, niet willende dat enigen verloren gaan, maar dat zij allen tot bekering komen.” — 2 Petrus 3:9
Lankmoedigheid betekent: geduldig, traag tot toorn, vol goedertierenheid.
God wacht, roept en geeft ruimte tot bekering.
Maar dat wachten heeft alleen zin als de mens werkelijk kan antwoorden.
Zonder vrije wil zou lankmoedigheid toneelspel zijn.
Gods lankmoedigheid bewijst juist dat de mens kan kiezen.
Hij wacht, omdat Hij wil dat de mens reageert.
“De goedertierenheid Gods leidt u tot bekering.” — Romeinen 2:4
Dat maakt Hem rechtvaardig én liefdevol.
Hij oordeelt eerlijk, omdat Hij waarachtig uitnodigt.
Het slotbeeld: de Meester-Schaker
Denk aan een grootmeester die aan het schaakbord zit.
Hij ziet niet slechts de volgende zet, maar het hele spel.
Hij kent elke mogelijkheid, elk pad naar overwinning,
en toch laat hij zijn tegenstander vrij om te kiezen.
Geen enkele zet verrast hem — hij heeft elk antwoord al in gedachten.
Maar de tegenstander kiest werkelijk zijn zetten,
en juist door die vrije keuzes
wordt het plan van de grootmeester zichtbaar.
Zo is het met God.
Hij kent van eeuwigheid elke mogelijkheid van het menselijke hart,
maar Hij dwingt niemand.
Elke keuze van de mens past volmaakt in Zijn eeuwige plan,
niet omdat Hij die keuze forceert,
maar omdat Zijn wijsheid volmaakt is.
Niets wat de mens doet kan Hem verrassen,
en niets wat Hij weet maakt de mens tot gevangene.
Hij weet alles, maar Hij laat de mens werkelijk handelen —
en zo openbaart Zijn voorzienigheid zich als volmaakte overwinning.
Conclusie – Zekerheid in een alwetende God
“Onze God is in den hemel; Hij doet al wat Hem behaagt.” — Psalm 115:3
“Hij is een Rots, Wiens werk volkomen is; want al Zijn wegen zijn oordeel.” — Deuteronomium 32:4
Gods weten en Gods wil botsen nooit.
Wat Hij weet, past in wat Hij wil; wat Hij wil, gebeurt zoals Hij weet.
De mens kiest, God weet,
en in dat samenspel schittert Zijn volmaakte wijsheid.
Als God niet alles zou weten, zou Hij geen God zijn.
Want een God die verrast wordt, kan geen beloften waarmaken.
Onze zekerheid, ons geloof, onze toekomst — alles rust op Zijn alwetendheid.
“Groot is onze Heere, en van grote kracht; Zijn verstand heeft geen getal.” — Psalm 147:5
Zodra je het idee toelaat dat God iets niet weet, stort alles in:
schepping, voorzienigheid, verlossing, profetie, belofte.
Maar omdat Hij alles weet, staat alles vast.
Zijn Woord, Zijn plan, en onze eeuwige zekerheid in Christus.
Slotstelling
Zonder vrije wil zou God de Auteur van zonde worden,
de mens een robot,
en de Bijbel een toneelstuk.
Maar omdat de mens werkelijk kan kiezen,
blijft God rechtvaardig,
de liefde echt,
en het Evangelie waar.
Vrije wil vernietigt Gods soevereiniteit niet —
zij openbaart haar juist.
En precies dáárom is het Evangelie zo groot:
een God Die alles weet,
alles bestuurt,
en toch zó liefheeft
dat Hij de mens laat kiezen om Hem te geloven.